Sinds dit jaar zijn Winifred van der Maaden (85 jaar) en Merel Zijderveld (19 jaar) een koppel. Winifred heeft altijd in het onderwijs gewerkt, eerst als leerkracht aan de voormalige Nutsschool en later als remedial teacher. Merel studeert sinds 1 jaar aan de Radbouduniversiteit Engelse taal en cultuur. In het voorjaar werden Merel en Winifred door Liesbeth Janssen, coördinator Fietsmaatjes Aalst-Waalre, aan elkaar gekoppeld met het idee dat een gepensioneerde onderwijzeres en student wel eens een goede match zou kunnen zijn. En dat is het. Bij binnenkomst omhelzen Merel en Winifred elkaar hartelijk.

Iedere twee weken gaan ze met elkaar op pad en fietsen 20-25 kilometer. Bij voorkeur door de bossen, waar zandpaden niet worden gemeden en ook het rijden door een diepe modderplas geen probleem vormt. Dit vinden ze beiden wel een leuk avontuur. Winifred zegt dan tegen Merel: ‘Het is jouw taak om mij veilig thuis te brengen, niet persé schoon’.

Winifred vindt het heerlijk om met de fiets van de omgeving te kunnen genieten. Dat is toch anders dan vanuit de auto. Dit was ook de reden om zich bij Fietsmaatjes Aalst-Waalre aan te melden. Verder vindt ze, nu het lopen minder wordt en zelfstandig fietsen niet meer lukt, het belangrijk om in beweging te blijven. Winifred trapt graag met Merel mee, ze maken er een sport van om zo min mogelijk batterij capaciteit te gebruiken, bij voorkeur niet meer dan één streepje. Merel vertelt: ‘Soms voel ik zelfs dat ik extra moet aanzetten, omdat Winifred stevig doorfietst’. Uiteraard bepaalt elke gast of hij/zij meefietst en waar je gaat fietsen: samen de bossen in en soms ook fietsen op onverharde paden of dat er bij voorkeur op geasfalteerde paden wordt gefietst.

Winifred fietst graag met Merel en heeft alle vertrouwen in Merel als Fietsmaatje. Het was voor haar in het begin toch even wennen om ‘los te laten’, je kunt tenslotte als gast niet zelf sturen en remmen. Maar Merel houdt met een schuin oog, Winifred goed in de gaten. Wanneer ze merkt dat Winifred graag iets langzamer een kruising wilt naderen, houdt ze daar rekening mee.

Merel heeft zich als vrijwilliger aangemeld, nadat ze ergens de folder had gelezen. Haar oma en moeder hebben altijd vrijwilligerswerk gedaan. Zij wilde dat ook graag oppakken. Merel beschouwt het niet als ‘werken’, zij geniet evenals Winifred van de natuur en de gesprekken met elkaar. Ook zijzelf beschouwt het als een uitje, waar zij zich’oplaadt’. Voordat Merel en Winifred op pad gaan is steevast de beginvraag: ‘Wat waren de afgelopen twee weken de hoogte- en dieptepunten’ en dan fietsen ze al pratend hun rondje. Na afloop praten ze gezellig bij Winifred in de tuin na en schuift Han, de echtgenoot van Winifred, ook aan.

Het samen op pad gaan, heeft Merel in de maand september woonruimte in Nijmegen opgeleverd. Ze gaat op het huis en de poezen passen van de moeder van Winifred haar schoondochter. En wie weet waar dat weer naartoe leidt.

Maar Merel blijft, ook wanneer ze in Nijmegen woont, iedere twee weken met Winifred fietsen. De poezen kunnen wel een dagje alleen blijven.